Gezegend zij die blijven op het pad

Dit lied is niet te vinden in één van de veelgebruikte liedbundels.
Mogelijk staat het wel in andere liedbundels. Kijk hiervoor in de infobox rechts, onder het kopje 'Liedbundels'.

Gezegend zij die blijven op het pad
Vorm	Strofelied
Psalm 119
Type	Leergedicht
Vulgaat	Psalm 118
Tekst
Dichter	Louis Wilhelm Muns
Metrisch	10-11-10-11-10-11
Muziek
Componist	Loys Bourgeois
Melodie	Psalm 119
Solmisatie	1-2-3-1-3-5-5-4-3-2
Liedbundels
Liederen voor de Gemeentezang 119

Gezegend zij die blijven op het pad is een berijming van Psalm 119lied geschreven door Louis Wilhelm Muns op de Geneefse melodie voor deze Psalm.

Tekst

De tekst is auteursrechtelijk beschermd en kan daarom hier niet worden weergegeven.

Inhoud

beginregels
1 Gezegend zij die blijven op het pad
2 Maak Gij dan zelf mijn wegen vast, o Heer
3 Hoe zal een man zijn wegen in zijn jeugd
4 Ik meld hetgeen uw mond verordend heeft
5 Doe aan uw knecht het goede toch, o Heer
6 Wie uw gebod hoogmoedig overtreedt
7 Gij weet hoe diep ik neergebogen ben
8 Ik schrei tot U; richt Gij mij op, o Heer
9 Leer mij, o Heer, de weg door U bepaald
10 Wend Gij van al wat ijdel is en slecht
11 Zo kome dan uw goedheid over mij
12 Uw woord verruimt geheel mijn levensweg
13 Hoe heeft uw woord mijn hopen eens gesterkt
14 Gij weet, o Heer, hoe mij de schrik beving
15 God is mijn deel, zijn woord mijn hoogste goed
16 Wel word ik vaak door bozen zeer misleid
17 Gij hebt, o Heer, uw dienaar goed gedaan
18 Gij weet dat ik uw wetten onderhoud
19 Uw hand heeft mij gemaakt en toebereid
20 Zend over mij uw groot erbarmen neer
21 Mijn ziel , die vol verlangen U verbeidt
22 Reeds wordt mijn val en ondergang begeerd
23 Daarboven houdt uw woord voor eeuwig stand
24 Als niet uw wet mijn vreugde was geweest
25 Hoe lief heb ik uw wet die ik vereer
26 Van ieder weerhoud ik steeds mijn voet
27 Uw woord is als een lamp die helder brandt
28 Mijn leven is bestendig in gevaar
29 Ik kan, o Heer, daar ik uw wet bemin
30 Wees gij mijn steun, zend uw verlossing neer
31 Gerechtigheid en recht heb ik gedaan
32 Ik ben uw knecht, geef gij mij dan verstand
33 Hoe wonderbaar is uw getuigenis
34 Bevestigt Gij mijn schreden naar uw woord
35 Gij zijt, o Heer, rechtvaardig en getrouw
36 Hoewel gering, bij velen niet in tel
37 Ik roep tot U en wacht uw antwoord, Heer
38 Hoor naar mijn stem, uw goedheid reikt zo wijd
39 Heer, zie hoe ik in nood uw hulp verwacht
40 Hoe 't aantal van mijn tegenstanders groeit
41 Gij kent mijn hart, dat voor uw woorden vreest
42 Wie uw gebod met heel zijn hart bemint
43 Mijn bede, Heer, komt voor uw aangezicht
44 Kom mij te hulp; mijn ziel die U verwacht

Voetnoten

Dit artikel is helaas nog slechts een beginnetje. Kerkliedwiki nodigt u uit uw kennis te delen door het artikel te verbeteren.