Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.
Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas.
|
Zoo blij de landman moe' van 't ploegen
Mogelijk staat het wel in andere liedbundels. Kijk hiervoor in de infobox rechts, onder het kopje 'Liedbundels'.
Zoo blij de landman moe’ van ’t ploegen De hoop der zaligheid | |
Vorm | Strofelied |
Herkomst | |
Taal | Nederlands |
Land | Nederland |
Periode | 1806 |
Tekst | |
Dichter | Hieronymus van Alphen Abraham Rutgers |
Metrisch | 9-8-9-8-9-8-9-8 |
Muziek | |
Melodie | Psalm 118 |
Solmisatie | 1-6-5-1-1-2-4-3-2 |
Liedbundels | |
Evangelische Gezangen 189 | |
Geestelijke Liederenschat 1935 398 |
Zoo blij de landman moe’ van ’t ploegen (De hoop der zaligheid) is een lied op naam van Hieronymus van Alphen (1746-1803), maar in feite door Abraham Rutgers (1751-1809) samengesteld uit een cantate ‘De Hoope der Zaligheid’ van Van Alphen uit 1783. Het lied verscheen met zes strofen in de Evangelische Gezangen in 1806 als nr. 189 op de geneefse melodie van Psalm 118. De strofen 4 en 6 leiden een eigen leven als Nooit kan 't geloof te veel verwachten (zie daar). De Geestelijke Liederenschat 1935 heeft strodfen 1,4 en 6.
Inhoud
Opname beluisteren
Tekst
De hoop der zalilgheid
1 Zoo blij de landman moe’ van ’t ploegen
De neigend’ avondschaduw groet;
Zoo blij zien wij bij al ons zwoegen,
Dat onze dag ten einde spoedt:
Niet eeuwig zal die hope kwijnen,
Die naar het uur der ruste smacht;
Die oogenblik zal haast verschijnen,
Hoe lang ook hijgend ingewacht.
2 Eens zullen wij met Jezus leven,
Dan voelt, dan kent men geen verdriet;
Dat uitzigt moet ons nooit begeven:
Zij die gelooven haasten niet.
De dood zal ons die ruste schenken,
Dies stappen wij met vreugd naar ’t graf;
Blijmoedig aan het graf te denken
Is ook een vrucht, die ’t kruis ons gaf.
3 Zinkt haast ons vleesch in ’t graf ter neder,
In ’t graf is geen vermoeijing meer;
Eens hooren wij de wekstem weder
Tot hooger heil bij onzen Heer:
En dan, dan worden w’ al te gader
Door Hem volzalig ingeleid
In ’t eeuwig huis van zijnen Vader,
Daar heeft Hij zelf ons plaats bereid.
4 Nooit kan ’t geloof te veel verwachten,
Des Heilands woorden zijn gewis;
’t Faalt aardschen vrienden vaak aan krachten,
Maar nooit een’ vriend als Jezus is:
Wat zou ooit zijne magt beperken?
’t Heelal staat onder zijn gebied,
Wat zijne liefde wil bewerken,
Ontzegt Hem zijn vermogen niet.
5 Die hoop leert wijs en heilig leven,
Zij lenigt zelfs den zwaarsten druk,
Zij zal aan ’t hart voldoening geven,
Dat smachtend uitziet naar geluk;
Zij geeft gelatenheid in ’t lijden,
Als ’t kwaad ons aangrijpt of belaagt,
Zij leert in boeijen zich verblijden,
Als d’ onschuld die om Jezus draagt.
6 Die hoop moet al ons leed verzachten:
Komt reisgenooten! ’t hoofd om hoog!
Voor hun, die ’t heil des Heeren wachten,
Zijn bergen vlak en zeeën drooeg.
O zaligheid niet aftemeten!
O vreugd, die alle smart verbant!
Daar is de vreemdlingschap vergeten;
En wij, wij zijn in ’t vaderland!
Ontstaan
Inhoud
Muziek
Muziekuitgaven
Zie Psalm 118 (melodie) voor een overzicht van alle (orgel)literatuur en koorbewerkingen van deze melodie.
Hymnologische informatie
- De Zangbundel Joh. de Heer heeft de strofen 2 (bewerkt), 4 en 6 als Eens zullen wij met Jezus leven opgenomen gehad tot en met de 27e uitgave (1986).
- De Hervormde Bundel 1938 heeft het lied sterk ingekort en (deels licht) bewerkt tot Gelijk een landman, moe van 't ploegen.
Culturele informatie
Literatuur
- Een Compendium van achtergrondinformatie bij de 491 Gezangen uit het Liedboek voor de Kerken, kol. 683-686
- Arie Eikellboom, Hymnologie XII, 75-81
Externe links
Voetnoten
Dit artikel is helaas nog slechts een beginnetje. Kerkliedwiki nodigt u uit uw kennis te delen door het artikel te verbeteren. |