Kerkliedwiki bundels.png
Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen!

Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.
Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas.

Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl
Kerkliedwiki bundels.png Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen! Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.

Op Liturgiewerkplaats.nl bieden we je inspiratie en concrete tips rond kerkmuziek en vieren Abonneer je op de nieuwsbrief.

Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas. Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl

Ach Gott, vom Himmel sieh darein: verschil tussen versies

Uit Kerkliedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Regel 1: Regel 1:
 
{{Infobox lied
 
{{Infobox lied
 
|beginregel=Ach Gott, vom Himmel sieh darein
 
|beginregel=Ach Gott, vom Himmel sieh darein
 +
|titel=Ach Gott, vom Himmel sieh darein
 
|vorm=Strofelied;
 
|vorm=Strofelied;
 
|oorspr-titel=Christ unser Herr zum Jordan kam
 
|oorspr-titel=Christ unser Herr zum Jordan kam
Regel 16: Regel 17:
 
|herkomst melodie1=Wittenberg 1524
 
|herkomst melodie1=Wittenberg 1524
 
|solmisatie1=3-4-3-2-6-6-4-3
 
|solmisatie1=3-4-3-2-6-6-4-3
|Bijbels persoon=Johannes de Doper;
 
|Thema=Doop;
 
 
|Liedbundels={{Ld lb|Evangelisches Gesangbuch|273}}
 
|Liedbundels={{Ld lb|Evangelisches Gesangbuch|273}}
 
}}
 
}}
 
{{pijl}}{{DpOrigineel}}
 
{{pijl}}{{DpOrigineel}}
* [[Toen Jezus bij het water kwam]] door [[Jan Willem Schulte Nordholt]]
+
* [[O God, neem van de hemel waar]] door [[Pieter Boendermaker]]
 +
* [[Zie uit uw hemel op ons neer]] door [[Ad den Besten]]
 +
* [[Ach God, zie uit uw hemel neer]] door [[Andries Govaart]]
 
   
 
   
  
'''Christ unser Herr zum Jordan kam''' is een dooplied van [[Martin Luther]]. Hij componeerde het als een van zijn laatste liederen in 1541. In 1543 werd het opgenomen in de nieuwe uitgave van het ''Klugsche Gesangbuch'', waar het de reeks catechismusliederen met als thema de doop completeerde. Luther schreef deze liederen om de hoofdpunten van de reformatorische geloofsleer in liedvorm te laten zingen en uit het hoofd te leren door de gemeente.
+
'''Ach Gott, vom Himmel sieh darein''' is een van de eerste liederen van [[Martin Luther]] uit 1524. In de tijd van de Lutherse orthodoxie werd het toegewezen aan de tweede zondag na Trinitatis.  
  
In de tijd van de Lutherse orthodoxie was ''Christ unser Herr zum Jordan kam'' een van de kernliederen. Liturgisch werd het toegewezen aan het Johannisfest op 24 juni.  
+
==Ontstaan==
 +
Rond de jaarwisseling van 1523/24 hield Luther zich bezig met het maken van psalmliederen in het Duits voor de viering van de eredienst - een programmatische richting die hij had ontwikkeld in zijn ''Formula Missae'' 1523 en in een brief aan Georg Spalatin. De liederen moesten de betekenis van de psalm nauwkeurig weergeven en in gewone taal weergeven, zonder exacte vertalingen te zijn. Hij creëerde in totaal zeven psalmliederen, waarvan hij zijn vertaling van Psalm 130 [[Aus tiefer Not schrei ich zu dir]] als voorbeeld beschouwde. Ach Gott, vom Himmel sieh darein is Luthers vertolking van Psalm 12, een lied van klaagzang en vertrouwen.  
 +
 
 +
De hymne werd voor het eerst gepubliceerd als los blad en iets later in het [[Achtliederbuch]]. Het lied kreeg al snel een ruime verspreiding door opname in het [[Erfurt Enchiridion]] en hymneboeken, bijvoorbeeld van Johann Walter (1524). In het begin werden aan het lied verschillende melodieën toegekend; de modale melodie die tegenwoordig traditioneel hypofrygisch wordt genoemd, wordt voor het eerst aangetroffen in het ''Erfurt Enchiridion''. Het wordt in deze vorm toegeschreven aan Luther zelf, die zich gedeeltelijk liet inspireren door een wereldlijke melodie van vóór de reformatie ('''Begirlich in dem hertzen min''', 1410).
  
 
==Tekst==
 
==Tekst==
 
<poem>
 
<poem>
1. Christ unser Herr zum Jordan kam
+
1.  
nach seines Vater willen,
+
Ach Gott vom Himmel sieh darein,
Von S. Johans die Tauffe nam,
+
Und laß Dich deß erbarmen.
Sein werck und ampt zurfüllen.
+
Wie wenig sind der Heil’gen Dein!
Da wolt er stifften uns ein Bad,
+
Verlassen sind wir Armen.
Zu waschen uns von sünden,
+
Dein Wort man läst nicht haben wahr;
Erseuffen auch den bittern Tod
+
Der Glaub’ ist auch verloschen gar
Durch sein selbs Blut und Wunden,
+
Bei allen Menschenkindern.
Es galt ein newes Leben.
 
 
 
2. So hört und mercket alle wol,
 
Was Gott heisst selbs die Tauffe,
 
Und was ein Christen gleuben sol
 
Zu meyden Ketzer hauffen.
 
Gott spricht und wil, das wasser sey,
 
Doch nicht allein schlecht Wasser,
 
Sein heiligs Wort ist auch dabey
 
Mit reichem Geist on massen,
 
Der ist alhie der Tauffer.  
 
  
3. Sölchs hat er uns beweiset klar
+
2.  
Mit Bilden und mit Worten.
+
Sie lehren eitel falsche List,
Des Vaters stim man offenbar
+
Was eigen Witz erfindet;
Daselbs am Jordan horte.
+
Ihr Herz nicht eines Sinnes ist,
Er sprach, Das ist mein lieber Son,  
+
In Gottes Wort gegründet.
An dem ich hab gefallen,  
+
Der wählet dies, der ander das,
DEN wil ich Euch befohlen han,  
+
Sie trennen uns ohn' alle Maß
Das jr IN höret Alle
+
Und gleissen schön von aussen.
Und folget seinem Leren.  
 
  
4. Auch Gottes Son hie selber steht
+
3.
In seiner zarten Menschheit.
+
Gott woll' ausrotten alle Lahr,
Der heilig Geist ernider fert
+
Die falschen Schein uns lehren,
In Taubenbild verkleidet.
+
Dazu ihr' Zung' stolz offenbar
Das wir nicht sollen zweiueln dran,  
+
Spricht Trotz, wer will's uns wehren?
Wenn wir getauffet werden,  
+
Wir haben Recht und Macht allein,
All drey Person getauffet han,  
+
Was wir setzen, das gilt gemein;
Da mit bey uns auff Erden
+
Wer ist, der uns solt meistern?
Zu wohnen sich ergeben.
 
  
5. Sein Jünger heisst der Herre Christ,  
+
4.
Geht hin all Welt zu leren,  
+
Darum spricht Gott: Ich muß auf seyn,
Das sie verlorn in Sünden ist,  
+
Die Armen sind verstöret,
Sich sol zur Busse keren.  
+
Ihr Seuffzen dringt zu mir herein,
Wer gleubet und sich teuffen lesst,  
+
Ich hab' ihr' Klag' erhöret.
Sol dadurch selig werden,
+
Mein heilsam Wort soll auf dem Plan,
Ein newgeborner Mensch er heisst,
+
Getrost und frisch sie greiffen an
Der nicht mehr könne sterben.
+
Und sein die Kraft der Armen.
Das Himelreich sol erben.
 
  
6. Wer nicht gleubt dieser grossen Gnad
+
5.
Der bleibt in seinen Sünden
+
Das Silber durchs Feuer siebenmal
Und ist verdampt zum ewigen Tod
+
Bewährt wird lauter funden:
Tieff in der Hellen grunde.  
+
An Gottes Wort man halten soll
Nicht hilfft sein eigen heiligkeit,  
+
Desgleichen alle Stunden.
All sein Thun ist verloren,
+
Es will durchs Creutz bewähret seyn,
Die Erbsünd machts zur nichtigkeit,
+
Da wird sein Kraft erkannt und Schein
Darin er ist geboren,
+
Und leucht starck in die Lande.
Vermag jm selbs nichts helffen.
 
  
7. Das Aug allein das Wasser siht,  
+
6.
Wie Menschen Wasser giessen,  
+
Das wollst du, Gott, bewahren rein
Der Glaub im Geist die krafft versteht
+
Für diesem argen G'schlechte,
Des Blutes Jhesu Christi.
+
Und laß uns dir befohlen seyn,
Und ist für im ein rote Flut,  
+
Das sich's in uns nicht flechte,
Von Christus Blut geferbet,  
+
Der gottloß Hauff sich umher findt,
Die allen Schaden heilen thut,  
+
Wo diese lose Leute sind
Von Adam her geerbet,
+
In deinem Volck erhaben.
Auch von uns selbs begangen.
 
 
</poem>
 
</poem>
  
 
===Inhoud===
 
===Inhoud===
Het lied heeft 7 strofen. De eerste vier hebben betrekking op de doop van Jezus in de rivier de Jordaan door Johannes de Doper. Deze gebeurtenis wordt gezien als de instelling van het sacrament van de Doop en geduid vanuit de Drie-eenheid: God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest zijn gezamenlijk aan het werk. Het water als tastbaar element wordt voorzien van het woord uit de hemel door de Geest, waardoor het geloof wordt gesterkt. Pas in strofe 5 en 6 wordt verwezen naar het bevel van Jezus om te dopen, dat aan het eind van de evangeliën van Matteüs en Marcus wordt gegeven en waarin, in de versie van Marcus, ook expliciet de verdoemenis als gevolg van ongeloof wordt genoemd. Luther interpreteert dit ongeloof als vertrouwen in de eigen heiligheid - onherroepelijk verloren door de erfzonde - in plaats van in Christus. De laatste strofe beschrijft nog eens de zichtbare en onzichtbare dubbel-natuur van het sacrament.
+
Luthers bewerking volgt de opbouw van de Psalm; de eerste twee Psalmverzen worden één op één getranscribeerd in een strofe, gevolgd door telkens twee verzen in een strofe. Inhoudelijk gaat hij echter verder dan de Psalmtekst en plaatst deze in zijn nieuwe, onmiskenbaar Christelijke Reformatorische context. Hij gebruikt de Psalm om zijn situatie en die van de Reformatie op een persoonlijke, hartstochtelijke manier te interpreteren, namelijk als een proeftijd die afhankelijk is van Gods Woord, Zijn Evangelie: "het zal door het kruis bewezen worden...".  
 +
 
 +
===Gebruik als strijdlied===
 +
Het lied werd al snel na de eerste publicatie begrepen en gebruikt als een belijdenislied van de Reformatie. In 1527 zongen voorstanders van de reformatie in Braunsweig het lied, toen een door de raad uit Magdenburg meegebrachte oud-gelovige prediker een preek hield over goede werken. Ze legden hem zo het zwijgen op. Soortgelijke berichten komen uit Lübeck, waar, nadat het concilie de reformatorische predikers Johann Walhoff en Andreas Wilms had verbannen, een confrontatie ontstond die in de reformatorische geschiedschrijving bekend is geworden als de Zingende Oorlog. Op 5 december 1529, de vooravond van Sinterklaas, begonnen protestantsgezinde burgers de katholieke missen te onderbreken door luidkeels reformatorische psalmgezangen te zingen, vooral ''Ach Gott, vom Himmel sieh darein''. Volgens een in Lübeck overgeleverd verhaal waren het "twee kleine jongens" die ermee begonnen in de Jakobikirche en dat de burgers "ijverig meededen". Zo werd ''Ach Gott, vom Himmel sieh darein'' het eerste psalmgezang dat in een kerk in Lübeck in het openbaar werd gezongen. De groeiende beweging en onrust in de stad leidden eerst tot de terugroeping van de twee predikanten en ten slotte, twee jaar later, tot de invoering van de reformatorische kerkorde door Johannes Bugenhagen. Dergelijke acties hadden zich ook al in 1525/26 in Bazel en Frankfurt am Main voorgedaan.
 +
 
 +
Talrijke parodieën vanuit rooms-katholiek oogpunt, bijvoorbeeld in het gezangboek van Johann Leisentrit, tonen aan hoe wijdverbreid, identiteitsvormend voor protestanten en uitdagend voor katholieken het lied intussen was geworden.  
  
 
==Muziek==
 
==Muziek==

Versie van 26 mei 2022 om 11:11

Dit lied is niet te vinden in één van de veelgebruikte liedbundels.
Mogelijk staat het wel in andere liedbundels. Kijk hiervoor in de infobox rechts, onder het kopje 'Liedbundels'.
Ach Gott, vom Himmel sieh darein
Ach Gott, vom Himmel sieh darein
Vorm Strofelied
Herkomst
Titel Christ unser Herr zum Jordan kam
Taal Duits
Land Duitsland
Periode 1524
Psalm 12
Schrijver David (volgens opschrift)
Latijnse titel Salvum me fac
Vulgaat Psalm 11
Tekst
Dichter Martin Luther
Bijbelplaats Psalm 12
Metrisch 8-7-8-7-8-8-7
Muziek
Componist Martin Luther
Melodie Ach Gott, vom Himmel sieh darein
Herkomst Wittenberg 1524
Solmisatie 3-4-3-2-6-6-4-3
Liedbundels
Evangelisches Gesangbuch 273

1rightarrow blue.svgAch Gott, vom Himmel sieh darein is het artikel over het origineel van het lied in de oorspronkelijke taal. Van dit lied zijn de volgende vertalingen bekend:


Ach Gott, vom Himmel sieh darein is een van de eerste liederen van Martin Luther uit 1524. In de tijd van de Lutherse orthodoxie werd het toegewezen aan de tweede zondag na Trinitatis.

Ontstaan

Rond de jaarwisseling van 1523/24 hield Luther zich bezig met het maken van psalmliederen in het Duits voor de viering van de eredienst - een programmatische richting die hij had ontwikkeld in zijn Formula Missae 1523 en in een brief aan Georg Spalatin. De liederen moesten de betekenis van de psalm nauwkeurig weergeven en in gewone taal weergeven, zonder exacte vertalingen te zijn. Hij creëerde in totaal zeven psalmliederen, waarvan hij zijn vertaling van Psalm 130 Aus tiefer Not schrei ich zu dir als voorbeeld beschouwde. Ach Gott, vom Himmel sieh darein is Luthers vertolking van Psalm 12, een lied van klaagzang en vertrouwen.

De hymne werd voor het eerst gepubliceerd als los blad en iets later in het Achtliederbuch. Het lied kreeg al snel een ruime verspreiding door opname in het Erfurt Enchiridion en hymneboeken, bijvoorbeeld van Johann Walter (1524). In het begin werden aan het lied verschillende melodieën toegekend; de modale melodie die tegenwoordig traditioneel hypofrygisch wordt genoemd, wordt voor het eerst aangetroffen in het Erfurt Enchiridion. Het wordt in deze vorm toegeschreven aan Luther zelf, die zich gedeeltelijk liet inspireren door een wereldlijke melodie van vóór de reformatie (Begirlich in dem hertzen min, 1410).

Tekst

1.
Ach Gott vom Himmel sieh darein,
Und laß Dich deß erbarmen.
Wie wenig sind der Heil’gen Dein!
Verlassen sind wir Armen.
Dein Wort man läst nicht haben wahr;
Der Glaub’ ist auch verloschen gar
Bei allen Menschenkindern.

2.
Sie lehren eitel falsche List,
Was eigen Witz erfindet;
Ihr Herz nicht eines Sinnes ist,
In Gottes Wort gegründet.
Der wählet dies, der ander das,
Sie trennen uns ohn' alle Maß
Und gleissen schön von aussen.

3.
Gott woll' ausrotten alle Lahr,
Die falschen Schein uns lehren,
Dazu ihr' Zung' stolz offenbar
Spricht Trotz, wer will's uns wehren?
Wir haben Recht und Macht allein,
Was wir setzen, das gilt gemein;
Wer ist, der uns solt meistern?

4.
Darum spricht Gott: Ich muß auf seyn,
Die Armen sind verstöret,
Ihr Seuffzen dringt zu mir herein,
Ich hab' ihr' Klag' erhöret.
Mein heilsam Wort soll auf dem Plan,
Getrost und frisch sie greiffen an
Und sein die Kraft der Armen.

5.
Das Silber durchs Feuer siebenmal
Bewährt wird lauter funden:
An Gottes Wort man halten soll
Desgleichen alle Stunden.
Es will durchs Creutz bewähret seyn,
Da wird sein Kraft erkannt und Schein
Und leucht starck in die Lande.

6.
Das wollst du, Gott, bewahren rein
Für diesem argen G'schlechte,
Und laß uns dir befohlen seyn,
Das sich's in uns nicht flechte,
Der gottloß Hauff sich umher findt,
Wo diese lose Leute sind
In deinem Volck erhaben.

Inhoud

Luthers bewerking volgt de opbouw van de Psalm; de eerste twee Psalmverzen worden één op één getranscribeerd in een strofe, gevolgd door telkens twee verzen in een strofe. Inhoudelijk gaat hij echter verder dan de Psalmtekst en plaatst deze in zijn nieuwe, onmiskenbaar Christelijke Reformatorische context. Hij gebruikt de Psalm om zijn situatie en die van de Reformatie op een persoonlijke, hartstochtelijke manier te interpreteren, namelijk als een proeftijd die afhankelijk is van Gods Woord, Zijn Evangelie: "het zal door het kruis bewezen worden...".

Gebruik als strijdlied

Het lied werd al snel na de eerste publicatie begrepen en gebruikt als een belijdenislied van de Reformatie. In 1527 zongen voorstanders van de reformatie in Braunsweig het lied, toen een door de raad uit Magdenburg meegebrachte oud-gelovige prediker een preek hield over goede werken. Ze legden hem zo het zwijgen op. Soortgelijke berichten komen uit Lübeck, waar, nadat het concilie de reformatorische predikers Johann Walhoff en Andreas Wilms had verbannen, een confrontatie ontstond die in de reformatorische geschiedschrijving bekend is geworden als de Zingende Oorlog. Op 5 december 1529, de vooravond van Sinterklaas, begonnen protestantsgezinde burgers de katholieke missen te onderbreken door luidkeels reformatorische psalmgezangen te zingen, vooral Ach Gott, vom Himmel sieh darein. Volgens een in Lübeck overgeleverd verhaal waren het "twee kleine jongens" die ermee begonnen in de Jakobikirche en dat de burgers "ijverig meededen". Zo werd Ach Gott, vom Himmel sieh darein het eerste psalmgezang dat in een kerk in Lübeck in het openbaar werd gezongen. De groeiende beweging en onrust in de stad leidden eerst tot de terugroeping van de twee predikanten en ten slotte, twee jaar later, tot de invoering van de reformatorische kerkorde door Johannes Bugenhagen. Dergelijke acties hadden zich ook al in 1525/26 in Bazel en Frankfurt am Main voorgedaan.

Talrijke parodieën vanuit rooms-katholiek oogpunt, bijvoorbeeld in het gezangboek van Johann Leisentrit, tonen aan hoe wijdverbreid, identiteitsvormend voor protestanten en uitdagend voor katholieken het lied intussen was geworden.

Muziek

Culturele informatie

Dit lied maakt deel uit van de collectie liederen die door Bach zijn bewerkt in zijn jaargang koraalcantates uit 1724/1725.