Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.
Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas.
|
Ik weet een tuin waar duizend rozen
Mogelijk staat het ook in andere liedbundels. Kijk hiervoor in de infobox rechts, onder het kopje 'Liedbundels'.
Ik weet een tuin waar duizend rozen Ik weet een tuin | |
Vorm | Strofelied |
Herkomst | |
Taal | Nederlands |
Land | Nederland |
Periode | 1989 |
Tekst | |
Dichter | Herman Verbeek |
Metrisch | 9-8-9-8 |
Muziek | |
Componist | Chris Fictoor |
Solmisatie | 3-3-3-2-2-4-4-3-3 |
Gebruik | |
Thema | Verzoening Schepping |
Liedbundels | |
Zangen van Zoeken en Zien 136 | |
Zang van de monnik 15 | |
Getijden 70 |
Ik weet een tuin waar duizend rozen is een lied op een tekst van Herman Verbeek en muziek van Chris Fictoor.
Opname beluisteren
- Van de CD In die dagen, gezongen door het koor van de Pepergasthuiskerk te Groningen. Opgenomen met toestemming van de rechthebbenden.
- <html5media height="50" width="200">File: Ik_weet_een_tuin.mp3</html5media>
Tekst
Ik weet een tuin waar duizend rozen
rood, geel en wit te bloeien staan.
Ik weet een stad waar duizend namen,
werk, vloek en dans de markt om gaan.
Ik weet een tuin waar duizend rozen
geduldig stil de dag doorstaan.
Ik weet een stad waar duizend namen
vasthoudend om elkander gaan
Ik weet een tuin waar duizend rozen
‘s nachts door een schoen worden vernield.
Ik weet een stad waar duizend namen
‘s nachts door een mes worden ontzield.
Ik weet een tuin waar elke morgen
de tuinman roos voor roos verbindt.
Ik weet een stad waar wie weet jij nog
dag in dag uit aan troost begint.
Ik bid dat nu een mens de moed heeft
nog deze nacht op zoek te gaan.
Ik bid dat nu een mens zal wijzen
naar die het ons heeft aangedaan.
om tuinstad en haar rozennamen
moet ik die mens wel zijn misschien.
Als ik vannacht nog thuis zal keren,
ik vrees dat ik mezelf zal zien
Ik weet een tuin waar morgenvroeg al
de tuinman roos voor roos verbindt.
Ik weet een stad waar wie weet jij nog
met mij het troostherstel begint.
Geplaatst met toestemming van de Stichting Verbeekfonds.
Ontstaan
Het lied is geschreven naar aanleiding van een krantenbericht over vandalen die in een nacht in het centrum van Groningen een rozenperk hadden vernield. (Mondelinge informatie van Herman Verbeek)
Inhoud
- De rozen in de tuin in de stad worden het symbool voor de mensen die er wonen. En de stad is wel de hele wereld. En wie de rozen afsnijdt, snijdt de mensen in hun ziel, snijdt ze af van elkaar, snijdt ze af van de aarde. Dan is er troostherstel nodig. En een tuinman die de gewonde rozen verbindt en de wonden weer geneest. Maar ook: de rozen met elkaar verbindt tot een veelkleurige bos bloemen. En ook: de rozen weer verbindt met de tuin, de aarde, de stad. Wie die tuinman is? Misschien de tuinman van wie verhaald wordt hoe hij voor de mens een tuin aanlegde in Eden. Misschien de man van wie Maria Magdalena dacht dat hij de tuinman was. Maar het lied gaat verder: misschien moet ik het wel zijn – en jij met mij. Ieder met zijn eigen gaven om daarmee allen van dienst te zijn. [MS]
- "We moeten niet voortdurend naar de hemel opzien en het daar van verwachten. We kunnen ons op die manier niet van onze verantwoordelijkheid ontdoen. Als wij van de aarde een woestijn maken, door onze hebzucht, dan komt er geen god om de tuin weer in orde te maken. Wij zijn dan mislukt."
(Interview met Herman Verbeek in Dagblad van het Noorden 19-3-2006)
Hymnologische informatie
Het lied is voor het eerst gepubliceerd in Zang van de monnik (nr. 15) en vervolgens in de verzamelbundel Getijden (nr. 70).
Literatuur
- Herman Verbeek (1989). Zang van de monnik. Aalsmeer: Boekmakerij/uitgeverij Luyten. ISBN 9064161747
- Herman Verbeek (1996). Getijden. Zangen voor de dagen en de jaren. Aalsmeer: Dabar-Luyten. ISBN 9064163006