Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.
Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas.
|
Hoor, God, ons roepen, of wij gaan verloren
Mogelijk staat het wel in andere liedbundels. Kijk hiervoor in de infobox rechts, onder het kopje 'Liedbundels'.
Hoor, God, ons roepen | |
Vorm | Strofelied |
Herkomst | |
Taal | Nederlands |
Land | Nederland |
Periode | 20e eeuw |
Tekst | |
Dichter | Sytze de Vries |
Bijbelplaats | Romeinen 8:25-28 Psalm 130 Psalm 139 Romeinen 8:22 |
Metrisch | 11-11-11-5 |
Muziek | |
Componist | Willem Vogel |
Solmisatie | 3-1-2-3-3-2-3-4-3-2-1 |
Hoor, God, ons roepen is een lied van Sytze de Vries, getoonzet door Willem Vogel.
Tekst
Inhoud
In dit lied wordt als het ware meditatief gereageerd op een passage uit de brief van Paulus aan de Romeinen (8: 25-28) waar gesproken wordt over de hoop 'op hetgeen wij niet zien' en de verwachting daarvan 'met volharding'. De Geest zal dan onze zwakheid te hulp komen, 'want wij weten niet wat wij bidden zullen naar behoren, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen'.
De strofen 1, 2 en 3 verwoorden Paulus' gedachtengang en hebben de vorm van een gebed aangenomen. Een gebed om de Geest, die werkelijk kracht geeft. Deze Geest geeft ruimte om 'ons onvermogen' te vertalen 'tot in den hoge' (strofe 3). En dat gebeurt door de 'Adem van God', waarvan al sprake is in Genesis 1: 'en de Geest Gods' , die zweefde over de wateren, is zo scheppend en herscheppend bezig.
In strofe 4 zijn verschillende beelden uit Psalm 130 en Psalm 139 herkenbaar. Strofe 6 verwijst naar de schepping die 'in al haar delen zucht en in barensnood is' en roept om een Geest, die voor allen pleit. (Bron: toelichting ontleend aan het Commentaar bij Zingend Geloven, III-74).
Muziek
Oorspronkelijk schreef de dichter dit lied op de melodie van Camphuysen 'Zalige ure, vruchtbaar van verblijden'. Willem Vogel schreef op verzoek van de redactie van 'Zingend Geloven' een nieuwe melodie. De toonsoort is F grote terts. Vogel laat zijn melodie op de terts beginnen en houd de eerste regel in het tamelijk kleine toongebied van een kwart. Na de eerste regel te hebben beëindigd op de tonica f, begint ook regel 2 met de terts. Nu gaat de wijs door tot aan het melodische hoogtepunt op d twee-gestreept. Hiermee wordt het toongebied uitgebreid tot een grote sext. Regel 3 breidt de melodie nog verder uit, maar in de laagte. De omvang van deze regel is een octaaf! De uitroepen die alle strofen besluiten kregen door de opwaartse octaafsprong tussen regel 3 en 4 een 'wakkerschuddend' karakter. Totale melodie-omvang: een none. (Bron: Toelichting ingekort overgenomen uit het Commentaar bij Zingend Geloven, III-74).