Liedboek 2013/Kerkelijk jaar/Zomertijd

Zomer:jd 8 Heer, onze Heer, hoe heerlijk en verheven 16 Bewaar mij, want ik schuil bij U, o God 18 Ik heb U lief van ganser harte, Here 25 Heer, ik hef mijn hart en handen 27 Mijn licht, mijn heil is Hij, mijn God en Here 28 Ik roep tot U, mijn rots, mijn Here 29 Gij die hoog verheven zijt 32 Heil hem, wien God zijn ontrouw hee) vergeven 34 Ik loof de Heer al:jd 50 De Heer die lee), de God der goden spreekt 54 O God, verlos mij door uw naam 159 55 God, laat mij smekend tot U treden 70 Haast u om mij te redden, God! 74 Waarom, o God, verstoot Gij voor altoos 75 U alleen, U loven wij 84 Hoe lieflijk, hoe goed is mij, Heer 86 Hoor mij, Heer, wil antwoord zenden 89 Ik zal zo lang ik leef bezingen in mijn lied 92 Waarlijk, dit is rechtvaardig 96 Zingt voor de Heer op nieuwe wijze 103 Zegen, mijn ziel, de grote naam des Heren 104 Mijn ziel, verheerlijk God om zijne macht 106 Loof nu de Heer, want Hij is goed 107 Gods goedheid houdt ons staande 113 Prijs, halleluja, prijs de Heer 119 Welzalig wie de rechte wegen gaan 124 Laat Israël nu zeggen blij van geest 126 Toen God de Heer uit ’s vijands macht 133 Zie toch hoe goed, hoe lieflijk is ’t dat zonen 136 Loof de Heer, want Hij is goed 139 Heer, die mij ziet zoals ik ben 146 Zing, mijn ziel, voor God uw Here 147 Lof zij de Heer, goed is het leven 216 Dit is een morgen als ooit de eerste 303 Zonne en maan 657 Zolang wij ademhalen 703 Alles uit Hem ontstaan 710 Introïtusan:foon (diverse :jden) 977 Ga uit, o mens, en zoek uw vreugd