Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen!
Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.
Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas.
|
Liedboek van de ziel/Inhoud
Aarde
Pagina | Titel | Beginregel |
---|---|---|
19 | Maak het warm | Maak het warm |
20 | Als je komt | Als je komt |
21 | Om te leven dankbaar wezen | Om te leven dankbaar wezen |
22 | Lauden | In het oosterdagen treden |
23 | Er zij licht | Er was een oude |
24 | De dag wordt geboren | De dag wordt geboren |
25 | Zie | Zie |
26 | Deze dag is heilig | Deze dag is heilig |
27 | Alledag zal eerste dag zijn | Alledag zal eerste dag zijn |
28 | In het licht | Verzameld in het licht |
29 | Het ochtendlicht in groot ornaat | Het ochtendlicht in groot ornaat |
30 | In de vreugde van de ochtend | In de vreugde van de ochtend, dat |
31 | Ochtendpsalm | In de eerstedaagse schemer |
32 | Vreugde vrijheid vrede | In de vreugde van de ochtend gaan |
33 | Ademen het eerste licht | Te ademen het eerste licht |
34 | Toen werd het donker licht | Toen werd het donker licht |
35 | Licht gij licht van licht | Licht gij licht van licht |
36 | Licht op aarde | Zie je aarde |
37 | Rituelen van de dag | Laat mij het licht begroeten |
38 | Deel de levensadem | Als ge levensadem haalt |
40 | De eerste dag | De eerste dag |
42 | Zie naar het morgenlicht | Zie naar het morgenlicht |
43 | Zij gingen in de stilte in | Zij gingen in de stilte in |
44 | In het stille | In het stille |
45 | Zien is verstillen | Zien is verstillen |
46 | In de tuin te gaan | In de tuin te gaan |
47 | De tuin is stilte | De tuin is stilte |
48 | Paradijstuin | De paradijstuin |
49 | Koorschool | De tuin zal mij tot koorschool zijn |
50 | Tuin der heiliging | Op het tuinpad in de ochtend |
51 | Belijdenis aan de tuin | Uit wortels uw bloeien |
52 | Lied van de wijngaard | De poort stond open naar de hof |
53 | Tuinman | Alles gebeurde daar |
54 | Vreemdeling | De vreemdeling zijn op de aarde |
56 | Tuinmanspsalm | Zo is zijn levenswerk |
57 | Bloem | Wat weet gij bloem dat |
58 | Als de bloem | Lang gesloten, dicht gebleven |
59 | De wijsheid van de rozen | Die rozen zijt, die wijzer zijt |
60 | Kijk zei de roos | Kijk zei de roos |
61 | Roos | Toen vroeg de roos |
62 | Uw ziel is uw zijn | Uw ziel is uw zijn |
64 | Lied van de ziel | Zij is een leegte in het hart |
65 | Alle handeling is heilig | Alle handeling is heilig |
66 | Drempel | Niet zelf kan ik mij over u begeven |
67 | Menszijn is een kind verwachten | Menszijn is een kind verwachten |
68 | Alle kinderen | Zoals het kiemend zaad |
70 | Geboorte | Er was het graan |
71 | Het kind dat gaat | Het kind dat gaat |
72 | Geboorteboom | Zwierven eenlingen om aarde |
73 | Eindelijk geboren zijn | Eindelijk geboren zijn |
74 | Doop | Mensje mooi |
75 | Dooplied | Een man zwom van zee naar bron |
76 | Lied van de vuurdoop | Liep verloren in de wereld |
77 | Verrijzen | Verrijzen |
78 | Een Paaslied (1) | Opstaan is van den beginne |
79 | Lied van het zaad | De hand van wind van in het licht |
80 | Handen | Die zaad zaaien |
81 | Aardverwantschap | Het zaad dat ik zaai |
82 | Evolutie is verwantschap | Zon en maan en sterren |
83 | Mens en dier (1) | Ik vang jou, ik fok jou |
84 | Levensboom | Die naar het licht staat opgericht |
85 | Word stil mijn ziel | Word stil mijn ziel |
86 | Appelboom | Laat mij in u herkennen |
87 | Vrouw en man en appelboom | Eigenhandig hebben zij geplant |
88 | Zie de mens sprak de boom | Zie de mens, ach zie de mens |
89 | Appel | Gaan in de hoge hof |
90 | Te zijn van aarde | Dat gij leert te zijn van aarde |
91 | Aardetroost | Dat er aardetroost zou wezen |
92 | Aarde credo | Zet u geen ladder aan de maan |
93 | Die de aarde eerbiedigt | Die de aarde eerbiedigt |
94 | Religie van aarde | Gij die mij niet kent |
95 | Wijzer is de aarde | Wijzer is de aarde |
96 | De aarde kan zonder u | De aarde kan zonder u |
97 | In gezelschap van de aarde | In gezelschap van de aarde |
98 | Aarde gij ongenaakbare | Aarde gij ongenaakbare |
99 | Ook de aarde kent mij niet | Ook de aarde kent mij niet |
100 | Van aarde | Waar bent u van |
101 | Zijn van de aarde | Zijn vande aarde |
102 | Naar beeld en gelijkenis van de aarde | Naar beeld en gelijkenis van de aarde |
103 | Leerling van de aarde | Leerling van de aarde |
104 | Zeg het nooit | Zeg het nooit |
106 | Om de aarde | Omde aarde |
107 | Hooggewelven van de geest | In het zachte schaduwlichten |
108 | Kerkje te Oostum op de terp | Om uw oude lichaam gaan |
110 | Er is in mijn hoofd een kathedraal | Er is in mijn hoofd een kathedraal |
111 | Als de beelden zijn gebroken | Als de beelden zijn gebroken |
112 | Zing nu mijn ziel | Zing nu mijn ziel |
114 | Bij een kaars | Bij een kaars |
115 | De stem was zingen | De stem was zingen |
116 | Naar wie zingt de ziel | Naar wie zingt de ziel |
117 | Gezongen zijn | Gezongen zijn |
118 | De rite van het lied | Zie de bloem gaat open |
119 | Zingende ben ik mensgeworden | Zingende ben ik mensgeworden |
120 | Het gehemelte van zingen | Het gehemelte van zingen |
121 | Leven en denken | Zag naar de hemel |
122 | Aan wolken hangt het groot verhaal | Aan wolken hangt het groot verhaal |
123 | De grote metafoor | Het oor hoorde de mond |
124 | Verhalen | De verhalen leren lezen |
125 | Als het in dromen zijn zal | Als het in dromen zijn zal |
126 | Woorden van de wind vernomen | Woorden van de wind vernomen |
127 | Een paar noten een paar letters | Een paar noten een paar letters |
128 | Luister nu | Luister nu |
129 | Moedertaal | Had de pauweveer gevonden |
130 | Deze woorden denken niet | Deze woorden denken niet |
131 | Aan weinig woorden | Aan weinig woorden |
132 | Hoedster van de taal | Tot zeventigmaal zeventig |
133 | Ontvanger van de woorden | Zijn ontvanger van de woorden |
134 | Waar mij de woorden breken | Waar mij de woorden breken |
135 | Waar u de taal ontbreekt | Waar u de taal ontbreekt |
136 | Het bidden | Het bidden |
137 | Dat van aarde de gebeden zijn | Dat van aarde de gebeden zijn |
138 | Dat ik niet meer bidden kan | Dat ik niet meer bidden kan |
139 | Klom de ladder op omhoog | Klom de ladder op omhoog |
140 | Onenig | Dat wij onenig zijn |
141 | Ander (1) | Ander (1) |
142 | Niet naar de hemel | Niet naar de hemel |
143 | Ander zijt gij | Ander zijt gij |
144 | In het vertwijfeld zijn | In het vertwijfeld zijn |
145 | Al wat is het is in u | Zijn van aanvang van het leven |
146 | Al zal zich wijzen | Wat gij moogt beogen |
148 | Eén mens | Eén mens |
149 | Maak mooi | Maak mooi |
150 | Wees uw eigen zijn | Wees uw eigen zijn |
151 | Zachtmoedigheid | Als de mei van vroege regen |
152 | Naar de wijze | Naarde wijze |
153 | De wijze en de dageraad | In de vroege ochtend |
154 | De wijze en de weide | Ging de wijze op de weide |
155 | De oude | Aan de oude werd gevraagd |
156 | Herderpsalm | Gij aarde die mijn moeder zijt |
157 | Universum | Kiezelsteen en druppel regen |
158 | Te zijn van wind | Te zijn van wind |
159 | Niet in stormen | Niet in stormen |
160 | Vraag het de vogels | Vraag het de vogels |
161 | Levensmoed | De levensmoed van de vogels |
162 | Kleinen doen het levenswerk | Kleinen doen het levenswerk |
164 | Kleinen dragen deze wereld | Kleinen dragen deze wereld |
165 | Cistertium | Eeuwen onderweg gebleven |
166 | Druppel | Met de druppel zijn alleen |
167 | De druppel en de zee | Eén druppel ken ik maar |
168 | Zijn van de zeeën | Zijn van de zeeën |
169 | Duizend druppels aan de bomen | Duizend druppels aan de bomen |
170 | Vuurbeek | Op de weide stroomde water |
171 | Voetstap is het pad der ziel | Voetstap is het pad der ziel |
172 | Langzaam gaan | Langzaam gaan |
174 | Thuiszijn is het verste reizen | Thuiszijn is het verste reizen |
175 | Fiets is verzet | Fiets is verzet |
176 | Wilt gij van een wonder spreken | Wilt gij van een wonder spreken |
178 | Niets is vanzelfsprekend | Niets is vanzelfsprekend |
180 | Het gaat vanzelf | Geloof het maar: het gaat vanzelf |
182 | Doek | Hand die op de ogen gaat |
183 | De achtste dag | De achtste dag |
Arbeid
Pagina | Titel | Beginregel |
---|---|---|
186 | Maak mij nu stil | Maak mij nu stil |
188 | Stem van weten | In de stilte van de ziel |
189 | In het donker in het licht | In het donker in het licht |
190 | Beklim de bergen van de ziel | Beklim de bergen van de ziel |
191 | Geest | Geest |
192 | Ogenblik gesloten ogen | Ogenblik gesloten ogen |
193 | In het stille gaan | In het stille gaan |
194 | Horen | Horen |
195 | Druivenpsalm | Vele woorden zijn gesproken |
196 | Woorden en beelden | Woorden zijn torens |
197 | Woorden worden niet gesproken | Woorden worden niet gesproken |
198 | Toen vroegen zij een woord | Toen vroegen zij een woord |
199 | Niet veel hebben te zeggen | Niet veel hebben te zeggen |
200 | Drie woorden | Drie woorden |
201 | Ontwapen mij | Neem de woorden van mijn mond |
202 | Letters voor later | Heb u op de wind gevonden |
203 | Het zijn gebroken woorden | Het zijn gebroken woorden |
204 | Hoeder | Dit woord is sterk en zacht |
206 | Had twee rozen in zijn handen | Woorden gingen tegen woorden |
207 | Boek | Draag mij in uw schoot |
208 | Psalm van het boek | In uw beproefd gezelschap |
209 | Zijn over het boek gebogen | Zijn over het boek gebogen |
210 | Het boek van kwaad | Leg open, lees het boek van kwaad |
211 | Gij scheidt het water van het land | Gij scheidt het water van het land |
212 | De brug | Van land naar land |
213 | Oogstdanklied | De hand die ploegt de akker |
214 | Gezwel van aarde | Mens werd tot gezwel van aarde |
215 | Zonder aarde is geen leven | Zonder aarde is geen leven |
216 | Mens en dier (2) | Zij kwellen de dieren |
217 | Zaaier ga niet uit te zaaien | Zaaier ga niet uit te zaaien |
218 | Profeten | Profeten |
219 | Dialectiek | Zijn tegendraads, tegenstem zijn |
220 | De doornstruik | Haar hand had hij gevraagd |
221 | De vuurdoorn | De vuurdoorn |
222 | Doe uw schoenen uit | Ik zeg u: doe uw schoenen uit |
223 | Zo heeft hij gebeden | Die ging tot de wolken |
224 | Gaan om het woord | Gaan in het licht |
225 | Incarnatie | Rechten zijn van hoogste bergen |
226 | Tien Geboden | Moederziel alleen |
227 | Gouden kalf | Toen viel de stier en brandde dood |
228 | Van de tien sleutels | Toen heeft een hartenhand |
229 | Doodsbeenderenvisioen | Melen uit de hoogte |
230 | Zoon van mensen | Zag de heren hun paleizen |
231 | Heilig is gewond zijn | Ging op blote voeten |
232 | Lied van de tegenspraak | Eenzaam woord dat heilig is |
233 | Wereld die woestijn geworden | Wereld die woestijn geworden |
234 | Kalmeer de storm | Het water valt, het water stijgt |
236 | Samantaan | Zij kwamen van hun paarden |
237 | Smartenmens | Smartenmens |
238 | Die is geslagen op het hout | Die is geslagen op het hout |
240 | Kruisbeeld | Toen het voorbij was |
241 | Agnus Dei | Zie naar de lammeren |
242 | Volg gij mij na | Heet u niet naar mij |
243 | Kruisenwoud | Wat hout was werd het kruisenwoud |
244 | Bergrede | Vluchten in de bergen |
245 | Gij die nimmer hebt bestaan | Gij die nimmer hebt bestaan |
246 | Mensen laten goden spreken | Mensen laten goden spreken |
248 | Bij wijze van spreken | Toen stond er een op |
249 | God is hoor wat je zegt | God is hoor wat je zegt |
250 | Geen Heere roep meer aan | Geen Heere roep meer aan |
251 | Doe u geen idolen aan | Doe u geen idolen aan |
252 | Een god bestaat alleen door mij | Een god bestaat alleen door mij |
253 | I'm being | Nameless am I |
254 | In uw namen | In uw namen |
256 | Maar geen naam | Toen hebben wij |
258 | Zes letters heet gij | Zes letters heet gij |
259 | Ik houd van u | Ik houd van u |
260 | Ik bemin u zo | Gij zijt in mijn hoofd |
261 | Al is in u | Al is in u |
262 | Niet zijt gij te aanbidden | Niet zijt gij te aanbidden |
263 | Middaggebed | Uit de hitte van het moeten |
264 | Ik wilde bidden maar het wilde niet | Ik wilde bidden maar het wilde niet |
266 | Gebed van een muzikant | Wilt u mij zeggen |
267 | Openbaren | Toen sprak de stem |
268 | Openbaring | Niet de wolk maar het vuur |
269 | Vertel mij een verhaal | Vertel mij een verhaal |
270 | Vertel aan elkaar | Vertel aan elkaar |
271 | Weiger mij niet de verhalen | Weiger mij niet de verhalen |
272 | Mythen der mysteriën | Wil verhalen, laat mij horen |
273 | Verhalen zijn niet waar | Verhalen zijn niet waar |
274 | Gij die zijt verhaal | Gij die zijt verhaal |
275 | Gij zijt verhaal | Gij zijt verhaal |
276 | Dat gij leeft in de verhalen | Dat gij leeft in de verhalen |
277 | Die zijt in het verhaal | Gij die zijt in het verhaal |
278 | Gij zijt een verhaal | Gij zijt een verhaal |
279 | Wil aan mijn zijde zijn | Wil aan mijn zijde zijn |
280 | In verhalen dat wij leven | In verhalen dat wij leven |
281 | Samenkomen bij. verhalen | Samenkomen bij verhalen |
282 | Wat zoveel eeuwen is verhaald | Wat zoveel eeuwen is verhaald |
283 | Licht voor u uit | Er gaat van eeuwen licht voor u uit |
284 | Gaan op de eeuwen mensenvoeten | Gaan op de eeuwen mensenvoeten |
285 | Er is geen hemel | Er is geen hemel |
286 | Oecumene (l) | Aarde wereldhuis van leven |
287 | Oecumene (2) | Als niet met jou |
288 | De drie Abrahamieten | Gij die uw huis en land verliet |
289 | Huis van de vereniging | Huis van de vereniging |
290 | Eenling | Eenling |
292 | Om één te zijn alleen te zijn | Om één te zijn alleen te zijn |
293 | Monasticum | Toen zei de stem |
294 | De monnik van de eerste dag | Het eerste uur was op de tuin |
295 | De monnik van het licht | Levenswerk was hem het ingaan |
296 | De monnik van de aarde | Dat de aarde vruchtbaar is |
297 | De monnik van de levensboom (I) | Was zijn dagelijks ingaan |
298 | De monnik zijn alleenzijn | Tot zijn kluis besloten |
299 | De monnik die ik ben | Alleen zet ik mijn voet |
300 | De monnik die wij zijn | Het oude hogehuis |
301 | De monnik van de zwijgzaamheid | De zwijgzaamheid was zijn talent |
302 | De monnik en de engel | In alleenzijn is gemeenschap |
303 | De monnik van het kovelhuis | Kovel van donkerzware wol |
304 | De monnik van de voeten | De ochten vroeg het voetenpad |
305 | De monnik van de bede | Elke schrede was hem bede |
306 | De monnik van de arke | Had het al van ver vernomen |
307 | De monnik van de vrede | Vrede zei hij, alle dagen |
308 | De monnik die mank ging | Hij mankeerde van geboorte |
309 | De monnik van de levensboom (2) | In zijn schaduw was het schuilen |
310 | De monnik van de twee woorden | De monnik die twee woorden weet |
311 | De monnik van het Tienwoord | Sprak met allen in de bergen |
312 | De monnik van de tien geboden | Monnik van de tien geboden |
314 | De monnik van de regen | Zachte regen, bad de monnik |
315 | De monnik van de tranen | De monnik van de tranen |
316 | De monnik van de ogen | Zeg maar om het zien te leren |
317 | De monnik van de zegen | De monnik van de zegen |
318 | De monnik van de ikoon | Dode woorden, harde dagen, |
319 | De monnik van de heiliging | Zei de monnik tot zijn handen |
320 | De monnik van het brood | De monnik van het brood |
321 | De monnik en zijn mens | Dieper dan nacht was het die nacht |
322 | De tegenmonnik wezen | Die gaat op tegenvoeten |
323 | De monnik en de jongen | In de nacht was zijn verschijnen |
324 | De monnik van de vlam | In afzijdigheid nabij |
325 | De monnik van het hooglied | Er was volledigheid |
326 | De monnik van de minne (l) | De monnik van de minne (1) |
327 | De monnik van de minne (2) | Hoe leger vat |
328 | Zo innig lief | Zo innig lief |
329 | Liedje van liefde | Zij zwierf over de bergen |
330 | Liefhebben | Wat je niet bezit |
331 | Van liefde liever worden | Van liefde liever worden |
332 | Voed u met getrouwheid | Voed u met getrouwheid |
333 | Als uw liefde is gestorven | Als uw liefde is gestorven |
334 | Liefde bouwt | Liefde bouwt |
335 | Er is een liefde | Er is een liefde |
336 | Raak mij niet aan (I) | Raak mij niet aan (l) |
337 | Laat mij nu los | Laat mij nu los |
338 | Raak mij niet aan (2) | Stille stemmen spraken het |
339 | In de koude vroeg hij | In de koude vroeg hij |
340 | Wat hier geschied is | Wat hier geschied is |
341 | Om koelte | Gaan in de laatste schaduw om koelte |
342 | Herinneren | Kom mij te binnen |
343 | De put die werd de bron | Gevallen in zichzelf |
344 | Oerwoede | Dieper dan de wonden |
345 | De profundis | Uit onderwezen, donkernacht |
346 | Weg uit de demonennacht | Weg uit de demonennacht |
347 | Wil geloven in uzelf | Wil geloven in uzelf |
348 | Uw gebrek is uw talent | Uw gebrek is uw talent |
349 | Verdieping | Hun verdieping vlucht steeds hoger |
350 | Door de gangen van het lichaam | Door de gangen van het lichaam |
351 | Mens te worden | Tijden ontelbaar |
352 | In vertwijfeling | In vertwijfeling |
353 | In catacomben | In catacomben |
354 | Dromenpsalm | In slapen is het diepe waken |
356 | Droom | Dit was mijn droom |
357 | De deur | Ik sta voor de deur die dichtvalt |
358 | Verzameld zijn | Dat gij moogt verzameld zijn |
360 | Dansen op de glazen plaat | Dansen op de glazen plaat |
361 | Van wat in diepten | Dat ge moogt weten |
362 | Angst omklemt het hart | Angst omklemt het hart |
363 | Altijd weer keren | Altijd weer keren |
364 | Laat mij vrij zijn | Ik wil het niet |
365 | Toen was er niemand meer | Toen was er niemand meer |
366 | Dalen van sneeuwwitte bergen | Dalen van sneeuwwitte bergen |
367 | Met twee stenen maak je vuur | Met twee stenen maak je vuur |
368 | Zonder kromstaf | Zonder kromstaf |
369 | Martinus | Zijn zwaard sneed in tweeën |
370 | Over het zilveren water | Over het zilveren water |
371 | Zeven grote rozen | Zeven grote rozen |
372 | Uitgestegen | Toen hield de koets |
373 | Adventslied | Toen kwam de herfst |
374 | Adventskrans | Dat vuur warmt de winter |
375 | Advent | Ik zal u blijven zingen |
376 | Wanneer komt de Messias | Wanneer komt de Messias |
377 | Nieuw Adventslied | Van verwachten zijn geboren |
378 | De jongen die bad | Die vreemdeling was |
379 | Kerstnachtlied (l) | Zijn in de nacht van |
380 | In het stil midwinter | In het stil midwinter |
382 | Ieder mens verwacht elk kind | Ouder dan de vaders zijn |
384 | Kerstnachtlied (2) | De nacht is dieper dan de nacht |
386 | Kerstnachtvisioen | Wie liefheeft, ziet kleuren |
387 | Kerstnachtboom | Ging de nacht in |
388 | Maagdelijk zijt gij geboren | Maagdelijk zijt gij geboren |
389 | Een Kerstlied | Kom uit uw paleizen |
390 | Toen sprak Jezus | Vier niet mijn geboorte |
391 | Kerstlied | Stille dagen, lange nachten |
392 | Een Paaslied (2) | Zie naar het voorjaar op de tuin |
393 | Paasmaal | Op de tafel waren |
394 | Pasen is | Pasen is |
395 | Pasen is zomaar een dag | Opstaan is dat de dood |
396 | Paasochtend is het elke dag | Paasochtend is het elke dag |
397 | Hemelvaart | Die aan liefde naam gegeven |
398 | Vlammen | Vlammen |
399 | Pinksteren | Juichen zij een vuur van binnen |
400 | Pinkstervuur is tegenvuur | Pinkstervuur is tegenvuur |
401 | Lied van de Zondag | Dag van de dromen |
402 | Een kerklied | Gij moederschoot van steen |
404 | Doop mij met jouw tranen | Doper wil mij dopen |
405 | Ander (2) | Moeder en vader, akker en weide |
406 | Gebeden zij dit ochtendmaal | Gebeden zij dit ochtendmaal |
407 | Wiens brood zullen wij eten | Wiens brood zullen wij eten |
408 | Geen beelden snijden maar brood | Geen beelden snijden maar brood |
409 | De naam van brood | Gij die niet bestaat |
410 | Democratie | Het ene wereldbrood gedeeld |
411 | Brood | Staan voor het wonder van het brood |
412 | Broodlied | Wel zeventig maal zeven maal |
413 | Broodstad | Stad, wil nu horen |
414 | Vrede is van brood | Dat ge weet, dat vrede is van brood |
415 | Broodverhaal | Alle dagen dat ik lees |
416 | Aardebrood wereldwijn | Weggepraat, overschreeuwd |
417 | Eten het brood | Eten het brood |
418 | Dat er het brood is | Dat er het brood is |
419 | Als je brood deelt | Als je brood deelt |
420 | Laat ons nu de broden breken | Laat ons nu de broden breken |
421 | Wereldtafel is de aarde | Wereldtafel is de aarde |
422 | Vrede de tafel | Vrede de tafel |
423 | Avondbrood (l) | Weldaad is het karige |
424 | Paardenkrachten | Paardenkrachten |
425 | Verbrandingsmotor | Die brandt in hun koppen |
426 | Het grote spel | Het grote spel |
427 | Tijdgeest | Tijdgeest |
428 | De zieke wil geen diagnose | De zieke wil geen diagnose |
430 | De mannen van de macht | De mannen van de macht |
431 | Maak mij niet rijk | Maak mij niet rijk |
432 | Aan de rijken | Aan de rijken |
433 | Radeloos met rijkdom | Radeloos met rijkdom |
434 | Rijk rooft | Het hoge woord moet zijn gezegd |
435 | Heet uzelf geen natie | Heet uzelf geen natie |
436 | Beschaving | Niet de rijkdom die verhardt |
437 | Niet van deze wereld wezen | Niet van deze wereld wezen |
438 | Met het minder rijker zijn | Met het minder rijker zijn |
439 | Winnen is de laatste zijn | Winnen is de laatste zijn |
440 | Voor geen koningen | Voor geen koningen |
441 | Wie koning wil wezen | Wie koning wil wezen |
442 | Maakt een mens u sprakeloos | Maakt een mens u sprakeloos |
443 | Magnificat | Magnificat |
444 | Verklein de wereld niet | Verklein de wereld niet |
445 | Niet willen winnen | Niet willen winnen |
446 | Het minder is het meerdere | Het minder is het meerdere |
447 | Mensen zijn zo met zichzelf | Mensen zijn zo met zichzelf |
448 | Wil het grote niet verkleinen | Wil het grote niet verkleinen |
449 | Mensen zijn een maat te groot | Mensen zijn een maat te groot |
450 | De hoogheid is geen hoogheid | De hoogheid is geen hoogheid |
451 | Van kleine daden | Maar van kleine daden zijn |
452 | Kleinen dragen de wereld | Kleinen dragen de wereld |
453 | Het kleine is meer | Het kleine is meer |
454 | Minderheid | Minderheid |
455 | Zalig zij die weelde mijden | Zalig zij die weelde mijden |
456 | Alles is weinig | Alles is weinig |
457 | Zingende is het gezongene | Zingende is het gezongene |
458 | Gebed van een lied | Maar adem van de wind ben ik |
459 | Het hart dat zingt | Het hart dat zingt |
460 | De deze dagen passion | Wat niet te zingen is, het zingt |
461 | Ik kan niet vrij en luid meer zingen | Ik kan niet vrij en luid meer zingen |
462 | Muziek van de armen | Versleten stemmen |
463 | Echo van de woorden | Woorden naar de hemel zingen |
464 | Een pad van zangen | Een pad van zangen |
465 | Niet op hoge tonen | Laten wij niet op hoge tonen spreken |
466 | In een lied te zijn verenigd | In een lied te zijn verenigd |
467 | Kerkepad | Op het pad van oude voeten |
468 | Klokkenluiden | Hoor het klokkenluiden |
469 | Betreed dit huis | Betreed dit huis |
470 | Licht in dit hogehuis | Het licht in dit hogehuis |
471 | Om leegte | Om de leegte der gewelven |
472 | Sprakeloos zijn de stenen | Sprakeloos zijn de stenen |
473 | Groot orgellied | Op het verre pad van leven |
474 | Verhaal om in te wonen | Hij ziet haar in het hoge raam |
475 | Ikoon (1) | Uw gelaat heeft mij gezegend |
476 | Ikonostase | Gij die tot staan brengt |
477 | Een huis van stilte | Dat er is een huis van stilte |
478 | Sinds de kathedraal gereed is | Sinds de kathedraal gereed is |
479 | Exeter cathedral | Rots besneden liefdedaad |
480 | In dit hoge huis van leven | In dit hoge huis van leven |
481 | Dit huis | Dit huis |
482 | Anderhuis | Het anderhuis mogen betreden |
483 | Huis van hoop | Er is een huis van hoop |
484 | Die hier zijt verzameld | Die hier zijt verzameld |
485 | Wat wij hier vieren komen | Wat wij hier vieren komen |
486 | Riten | In riten dat uw leven |
487 | De rituelen vrezen | De rituelen vrezen |
488 | Onverwachte | Stormbestendig ritenhuis |
490 | Bij rituelen schuilen | Kom maar bij rituelen schuilen |
491 | Lege heiligdom | In het stille licht verwijlen |
492 | Religie | Vraag toch vragen |
493 | Kerk dat jij het redt | Kerk dat jij het redt |
494 | Dat daar mijn kerk zal zijn | Die op de straten gaan |
495 | Niet op de bergen | Niet op de bergen |
496 | Gerechtigheid | Gerechtigheid |
498 | Wie slachtoffers helpt | Wie slachtoffers helpt |
499 | Van alle mensen wezen | Van alle mensen wezen |
500 | Die van dood naar leven gaan | Die van dood naar leven gaan |
501 | Oorlog | Ik zie de stad in vlammen |
502 | Laat vrede zijn wil vrede zijn | Laat vrede zijn Wil vrede zijn |
503 | De vrede zij u | De vrede zij u |
504 | Niet dan vrede willen doen | Er zijn die vrede |
505 | Bij die op vredevoeten gaan | Laat mij behoren |
506 | Vrede vrede zijn | Vrede in de taal |
507 | Vind de vrede in het kleine | Vind de vrede in het kleine |
508 | Nu van vrede spreken | Nu van vrede spreken |
509 | Vrede dat zij waakzaam zij | Waar onrust is dat vrede zij |
Avond
Pagina | Titel | Beginregel |
---|---|---|
512 | Avondlied (1) | De avond komt in het verstillen |
513 | Avondlied (2) | De avond valt, het licht gaat acht |
514 | Avond verwachten | Avond verwachten |
515 | Kom vanavond met verhalen | Kom vanavond met verhalen |
516 | Nu is het donker | Nu is het donker |
517 | Avond van het leven | Avond van het leven |
518 | Waarom is de aarde rond | In de winteravond gaan |
520 | Vesper | De avond valt, de stilte van |
521 | De vespers van de tuin | Nu zijn de avondvogels |
522 | Vesperlied | De dag keert naar het eind |
523 | Avondbrood (2) | Vrede zij u dit avonduur |
524 | Schoot van brood | Ging hij de late herfstdag te zaaien |
525 | Zes lettertekens | Van appels en van brood |
526 | Bij brood en boek | Bij brood en boek |
527 | Mozesmens | Ik ging in mijn huis |
528 | Stoel | Van zware lijven zijn doorzeten |
529 | Geheugen van de tijd | In het geheugen van de tijd |
530 | Gothiek van de geest | Niet de gewelven |
531 | Kathedraal van geest | Ga in de kathedraal van geest |
532 | Scherven | De scherven zoek ik bij elkaar |
533 | Ikoon (2) | Beweeg niet |
534 | Moeder Gods | Diep in de donkernis |
535 | Ter harte gaan | Dat gij moogt ter harte gaan |
536 | Van begin tot einde liefde | Van begin tot einde liefde |
537 | Tederwoorden | De tederwoorden spreken |
538 | Als een woord was op mijn tong | Als een woord was op mijn tong |
539 | Wanneer de taal vermoeid gaat | Wanneer de taal vermoeid gaat |
540 | Het woord was wees | Het woord was wees |
542 | Contrapunt | Woorden teveel en nooit genoeg |
543 | Gebed van de ziel | Zacht wil ik zijn |
544 | Vader in de hemel | Vader in de hemel |
545 | Moet dit bidden zijn | In dit bidden zijn |
546 | Leer ons bidden | Wijze, leer ons bidden |
547 | In het stille is het wijze | In het stille is het wijze |
548 | Laat wijze mensen wezen | Laat wijze mensen wezen |
549 | De wijze en het bidden | Wijze, leer mij bidden |
550 | Als de wijze sprak | Als de wijze sprak |
551 | De wijze en de boom | Was de wijze met de boom |
552 | De wijze en het geld | Wijze, spreek mij van het geld |
553 | Geverman | Geverman |
554 | De wijze en het driemanschap | Drie mannen van het land |
556 | De wijze en de vreemdeling | De wijze gaat stilaan |
557 | Een peinzer zag ik | Een peinzer zag ik |
558 | Leren tot het einde | Leren tot het einde |
559 | Eerbiedige | Eerbiedige |
560 | De trage | De trage |
561 | Oud herderschap | Man en stok zij waren vrienden |
562 | Als de last moet zijn | Als de last moet zijn |
563 | Die moet wonen in de wonden | Die moet wonen in de wonden |
564 | Die kan troosten | Zou er een stem zijn |
566 | Jacobsladder | Die vechten moest |
567 | Van de tranen | De ziel is in de tranenzee |
568 | Nacht van angsten | Nacht van angsten |
569 | Uit nacht van angst | Uit nacht van angst |
570 | Die gaan in de leegte van de nacht | Die gaan in de leegte van de nacht |
571 | Nachtvuur | Nacht is de dag, is de nacht |
572 | Met lege handen | Met lege handen |
573 | Anoniem | Niets heeft een naam |
574 | Wees niet bang voor de dood | Wees niet bang voor de dood |
575 | Van de slaap | De genade van de slaap |
576 | Vreemdeling zijn in mijn dromen | Vreemdeling zijn in mijn dromen |
577 | Transfiguratie | Toen droefheid kwam |
578 | Toverfluit | Ik was in de nacht |
579 | Waar de aarde woest en leeg is | Waar de aarde woest en leeg is |
580 | Van de schoonheid van de aarde | Van de schoonheid van de aarde |
581 | Wie de aarde onderdaan acht | Wie de aarde onderdaan acht |
582 | Alles beweegt | Alles beweegt |
583 | De hoge hemel | Zien naar de hoge hemel |
584 | Denkend aan de roos | Denkend aan de roos |
585 | Zoals de roos | Zoals de roos |
586 | Waar einde is daar is begin | Waar einde is daar is begin |
587 | De herfst begint | Het is het natte ochtendlicht |
588 | Uitvaart van de herfst | Grote sterven is begonnen |
589 | Pasen wezen | Stil en teruggetrokken wezen |
590 | Ladder van verrijzen | Ladder van verrijzen |
592 | Aarde apokalyps | Als de aarde morgen vergaat |
594 | Wederkomst | Daar gaat een mens |
595 | De duur der mensheid | Een vlinder in de zomer |
596 | Als wij verloren gaan | Als wij verloren gaan |
597 | Het laatste oordeel nu | Niemand zal u straffen |
598 | Toen ben ik op het pad gegaan | Toen ben ik op het pad gegaan |
599 | De zee kent mij beter | De zee kent mij beter |
600 | Hij heeft de steen geslepen | Hij heeft de steen geslepen |
601 | Leren van de stenen | Leren van de stenen |
602 | Die kleinen zijt | Die kleinen zijt |
603 | De kou van het heelal | De kou van het heelal |
604 | Van de lege hemel | Zijn in de leegte van de lege hemel |
605 | Het paard zijn | Het paard zijn |
606 | Van alleen te wezen | Gij zult toch weten van alleen |
607 | Lieve stilte | Lieve stilte |
608 | In het stilzijn zal het zijn | In het stilzijn zal het zijn |
609 | Er zijn er die in stilte leven | Er zijn er die in stilte leven |
610 | Laat mij in de stilte wezen | Laat mij in de stilte wezen |
611 | Gaan op stille langzaam voeten | Gaan op stille langzaam voeten |
612 | Ik ga maar te voet | Ik ga maarte voet |
613 | Zijn in het stille levensheden | Zijn in het stille levensheden |
614 | Het stille wezen | Het is het stille wezen |
615 | Van het verwachten | Van het verwachten |
616 | Wonen in het woud | Bij de stilte ingetrokken |
617 | Ga tot u in | Gatotuin |
618 | Verzoend te zijn | Om met uw zijn verzoend te zijn |
619 | Wil mij verzachten | Wil mij verzachten |
620 | De stille zachte stem te zijn | De stille zachte stem te zijn |
621 | Verstilde zijn | Van de stilte verstilde zijn |
622 | Ik vroeg aan de vreugde | Ik vroeg aan de vreugde |
623 | Eenmaal niet meer zijn | Van weten eenmaal niet meer zijn |
624 | Dat gij mij loslaat | Dat gij mij loslaat |
625 | Ten einde gaan | Als gij gevoed hebt |
626 | Hij had het losgelaten | Toen was hem niets meer |
627 | Als alle moeten is gegaan | Als alle moeten is gegaan |
628 | Ter ziele gaan | Ter ziele gaan |
629 | Zalige dood | Niet dan nog aarde zijn |
630 | Gemeente | De straat, de markt |
631 | Als ik er niet meer ben | Als ik er niet meer ben |
632 | Als ik niet meer kan | Als ik niet meer kan |
633 | Dan ben ik er niet meer | Dan ben ik er niet meer |
634 | Nu het mijn tijd is | Nu het mijn tijd is |
635 | Het einde zij mij nu nabij | Het einde zij mij nu nabij |
636 | Als je mij begraaft | Als je mij begraaft |
637 | In het gedenken | In het gedenken |
638 | In paradisum | Hij zag de aarde huilen |
639 | In het paradijs ingaan | In het paradijs ingaan |
640 | Nu gij verleden zijt | Nu gij verleden zijt |
641 | U voegen bij de doden | U voegen bij de doden |
642 | De glorie van het graf | Het gouden licht heeft zich |
643 | Van de vrede van de dood | Zingen van de grote vrede |
644 | Vredepsalm | Vrede zij u, wees in vrede |
645 | Toen kwam zij vrede | Toen kwam zij vrede |
646 | Vrede van allen in vrede | Zijn, hoe het scheidt |
648 | Vrede man | Zo was zijn dag |
649 | Vier spaken in een wiel | Vier spaken in een wiel |
650 | Vrede draag mij | Vrede draag mij |
651 | Completen | In het voltooien ingetreden |
652 | In het zingen opgericht | In het zingen opgericht |
653 | Zachtlied tot de nacht | Zachtlied tot de nacht |
654 | Vriendelijk licht | Vriendelijk licht |
656 | Dank het licht | Dank het licht |
657 | Kracht van kaarsen was het | Kracht van kaarsen was het |
658 | Het oude jaar | Het oude jaar |
660 | Zegen zij u | Zegen zij u |
661 | Zegen | Zegen zij uw komen |
662 | Dat gij mij zingen laat | Dat gij mij zingen laat |
663 | Danku zeggen | Duizend malen danku zeggen |
664 | Dank | Dank, dank, dank |