Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.
Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas.
|
Wachter op de heil'ge muren: verschil tussen versies
(→top: liedbundels vervangen) |
(→top) |
||
Regel 13: | Regel 13: | ||
|solmisatie1=1-1-7-5-6-7-1-1 | |solmisatie1=1-1-7-5-6-7-1-1 | ||
|Kerkelijk jaar=Voleinding | |Kerkelijk jaar=Voleinding | ||
− | |||
}} | }} | ||
'''Wachter op de heil'ge muren''' is een liedtekst van [[Christian Gottlob Barth]] (1799-1862). De Nederlandse vertaling is van [[Roelof Bennink Janssonius]] (1817-1872). Het lied wordt gezongen op de melodie van [[Alle Menschen müssen sterben 2 (melodie)]]. | '''Wachter op de heil'ge muren''' is een liedtekst van [[Christian Gottlob Barth]] (1799-1862). De Nederlandse vertaling is van [[Roelof Bennink Janssonius]] (1817-1872). Het lied wordt gezongen op de melodie van [[Alle Menschen müssen sterben 2 (melodie)]]. |
Versie van 23 mei 2020 om 21:14
Mogelijk staat het wel in andere liedbundels. Kijk hiervoor in de infobox rechts, onder het kopje 'Liedbundels'.
Wachter op de heil'ge muren | |
Vorm | Strofelied |
Herkomst | |
Titel | Hüter, ist die Nacht verschwunden |
Taal | Duits |
Periode | 19e eeuw |
Tekst | |
Dichter | Christian Gottlob Barth |
Vertaler | Roelof Bennink Janssonius |
Metrisch | 8-7-8-7-8-8-7-7 |
Muziek | |
Componist | Christoph Anton |
Melodie | Alle Menschen müssen sterben 2 |
Solmisatie | 1-1-7-5-6-7-1-1 |
Gebruik | |
Kerkelijk jaar | Voleinding |
Liedbundels | |
Gezangboek EBG 358 | |
Gezangboek der ELK 100 | |
Hervormde Bundel 1938 104 |
Wachter op de heil'ge muren is een liedtekst van Christian Gottlob Barth (1799-1862). De Nederlandse vertaling is van Roelof Bennink Janssonius (1817-1872). Het lied wordt gezongen op de melodie van Alle Menschen müssen sterben 2 (melodie).
Inhoud
Opname beluisteren
Tekst
Tekst uit de Vervolgbundel op de Evangelische Gezangen (237):
1 Wachter op de heilge muren,
Wachter! wijkt nog niet de nacht?
Ach, wij tellen rustloos d’ uren
Tot ons d’ ochtend tegenlacht,
Als ’t gesternte gaat verbleeken,
Als het duister is geweken
En de zon op berg en dal
Warme stralen werpen zal.
2 Ziet! vertoont zich uit het donker
Niet alreê der bergen top?
Gaat met zacht en rein geflonker
Ginds de morgenster niet op?
Heidnen houden op te dwalen
In de doodsche schaduwdalen;
Met ontsluijerd aangezigt
Groeten zij het rijzend licht.
3 Wie, o God van magt en sterkte
Moet niet opgetogen staan
Over ’t geen uw trouw bewerkte,
Over uwe liefdedaân?
Hoe ontsluit uw hand de deuren!
Troost bereidt Gij hun, die treuren,
Nu w’ alom in ’t Heidenland
’t Kruis des Heeren zien geplant.
4 Blijf, o God in onze dagen
Voortgaan met uw heerlijk werk;
Doe ons moedig steenen dragen
Tot den opbouw uwer Kerk.
Geef ons met een rein vertrouwen
Op een vasten grond te bouwen;
Niet van eigen doen en kracht,
Slechts van U zij ’t heil verwacht!
5 Welk een zegen zal ontspruiten
Door de werken uwer hand!
Waar G’ uw bronnen wilt ontsluiten
Groent alras het dorre land.
Alle volken zullen komen
En uw poorten binnenstroomen,
Knielen voor uw aangezigt,
Juichen in uw eeuwig licht.